Tips voor omgang met muziekinstrumenten

Erfgoedwaarde

De erfgoedwaarde van (oude) muziekinstrumenten kan op verschillende manieren benaderd worden:

Die benaderingen zijn niet altijd in overeenstemming met elkaar te brengen.

Klinkend instrument

De visie dat een historisch instrument opnieuw bespeelbaar moet zijn en ‘klinkend’ gebruikt moet kunnen worden bij concerten, opnames of zelfs louter voor educatieve doeleinden, is niet zonder problemen. Want bespeling leidt onvermijdelijk tot nieuwe schade of slijtage. Een instrument opnieuw bespeelbaar maken houdt bovendien in dat versleten onderdelen worden vervangen. Daardoor loop je het risico dat een deel van de historische informatie die het instrument herbergt, onherroepelijk verloren gaat.

Het klankresultaat dat door restauratie bekomen wordt, is ook zelden echt bevredigend. Een stil geworden muziekinstrument vertelt namelijk nooit volledig hoe het is vervaardigd, hoe het functioneerde, hoe de mechaniek in elkaar zit,… Bij restauratie komt tot op de dag van vandaag heel wat giswerk van de restaurator te pas. Een gereconstrueerd instrument zal daarom nooit volledig beantwoorden aan zijn oorspronkelijke toestand. Het eindresultaat van de restauratie (en dus ook de klank) blijft altijd een interpretatie van een hedendaagse instrumentenbouwer. Dat de klank van een gerestaureerd historisch instrument historisch correct zou zijn, is veeleer een illusie dan een realiteit.

Veel oude instrumenten (vooral snaar- en klavierinstrumenten) zijn bovendien in de loop der eeuwen ingrijpend aangepast. Van een viool uit ca. 1700 kan men veronderstellen dat zowat alles wat invloed heeft op de klank in de loop der jaren werd gewijzigd. Een instrument wordt immers aangepast aan de speelstijl, -houding en –techniek en aan de veranderde muzieksmaak.

Verzamelobject

Muziekinstrumenten zijn geliefde verzamelobjecten – en niet alleen voor muzikanten. In de loop van de 19de eeuw leidde deze verzamelcultuur tot een opleving van de handel in oude muziekinstrumenten. En tot een zoektocht naar zeldzame en exclusieve objecten. Vooral bij de snaarinstrumenten (violen) leidde dit tot uitwassen en vervalsingen (samengestelde instrumenten met oude (en nieuwe) onderdelen).

Museumobject

In musea stoot men evenzeer op de problemen waarmee verzamelaars geconfronteerd werden en worden: betwistbare toeschrijvingen en authenticiteit, onvolledige achtergrondinformatie. Vele openbare collecties vinden overigens hun oorsprong in belangrijke privécollecties. Toch is het een uitdaging voor muziekinstrumentenmusea om niet alleen zeldzame stukken te verzamelen, maar ook instrumenten die iets vertellen over een bepaalde muziekcultuur: jazz, pop, rock, ... Of instrumenten die aansluiten bij het lokale muziekleven. In dit opzicht is het interessant om naast de instrumenten ook andere documenten en dragers te verzamelen: archieven, bladmuziek, geluidsdragers.

Hoe bewaren?

Muziekinstrumenten (oud en nieuw) zijn net zoals papieren of digitale documenten en opnames kwetsbaar. Ook voor objecten als muziekinstrumenten geldt dat je het risico op schade verkleint (en dus hun kans op bewaring op lange termijn vergroot) door ze in de eerste plaats in de juiste omstandigheden te bewaren en ze op de juiste manier te hanteren.

Muziekinstrumenten zijn gemaakt uit natuurlijke of synthetische materialen die spontaan reageren op hun omgeving: hout, metaal, plastic, textiel, leder, steen, ivoor, … Elk van die materialen heeft zijn eigen specificiteit:

Of instrumenten voor langere tijd behouden blijven, zal dus in grote mate afhankelijk zijn van de omgevingsfactoren en van de manier waarop ze gehanteerd worden.
Enkele basistips :

Restauratie

Op zich kan een ‘stil’ geworden instrument nog altijd de moeite zijn om te bewaren. Een instrument hoeft niet te klinken om zijn bouwtechnische kwaliteiten te tonen. En een instrument kan esthetisch aantrekkelijk zijn, omdat het prachtig gedecoreerd is bijvoorbeeld. Of het kan een emotionele waarde hebben.

Oorspronkelijke toestand?!

Hou er rekening mee dat de ‘oorspronkelijke’ toestand van een instrument moeilijk vast te stellen is. Vroeger keek men heel anders naar muziekinstrumenten dan nu: wanneer een instrument niet meer voldeed aan de verwachtingen, dan werd het aangepast aan de nieuwe noden. Een viool bijvoorbeeld die rond 1700 vervaardigd werd en tot in de negentiende eeuw werd gebruikt, zal niet veel originele onderdelen meer bevatten. Ze zal doorheen die periode tal van aanpassingen ondergaan hebben om aan de steeds veranderende verwachtingen van de musicus (op het vlak van speelstijl, speelhouding en speeltechniek bijvoorbeeld) te voldoen.

Je kan er dus van uitgaan dat alle elementen die een invloed hebben op de klank gewijzigd zijn en dat de klank van de negentiende-eeuwse viool danig verschilt van haar eerste versie. Hoe bepaal je welke fase in die lange periode het belangrijkst is en naar welke toestand het instrument gerestaureerd moet worden?

Richtlijnen voor musea

Musea gaan tegenwoordig voorzichtig om met de restauratie van muziekinstrumenten. Het terugbrengen van een instrument naar een speelbare toestand is geen prioriteit meer. Hoe dan ook blijft restauratie erg ingrijpend voor de objecten. Het Comité International des Musées et Collections d’Instruments de Musique (CIMCIM), een onderafdeling van het International Council of Museums (ICOM), legde een aantal principes vast waar elke goede restauratie van een muziekinstrument aan beantwoordt.

Boven alles hanteert CIMCIM de visie dat de esthetische en functionele waarden van een muziekinstrument gerespecteerd en beschermd moeten worden. Restauratie mag m.a.w. niet ingaan tegen de historische, technische of esthetische kwaliteiten van het instrument. Het opnieuw bespeelbaar maken van een instrument mag zijn andere ‘erfgoedwaarden’ niet teniet doen. De richtlijnen van CIMCIM hebben dus respect voor het object als getuige van een vroegere en/of andere cultuur, van een muziekpraktijk en van een bouwtraditie.

In alle gevallen geldt dat vooraleer tot restauratie wordt overgegaan, het instrument in zijn huidige staat grondig onderzocht en gedocumenteerd werd. Er moet dus een geschreven rapport voorhanden zijn, met alle informatie over de staat van het object, over eventuele aanpassingen uit het verleden, de details van de constructie, eventuele gebruikssporen,… En dat alles ruim geïllustreerd met foto’s en (technische) tekeningen. Ook de restauratiebehandeling zelf moet uitgebreid beschreven worden (waaruit bestaat de behandeling, welke technieken en methoden worden gebruikt, welke materialen,…), zodat onderzoekers ook binnen x-aantal jaar nog een duidelijk beeld hebben wat (welke wijzigingen) de behandeling precies inhield.

Ook met deze principes als basis, blijft de beslissing om al of niet tot restauratie over te gaan moeilijk. Elk instrument of elke situatie zal afzonderlijk beoordeeld moeten worden. CIMCIM stelde een aantal richtlijnen op die als leidraad gebruikt kunnen worden bij die afweging. Je kan ze vinden in hoofdstuk 1 van de publicatie The Care of Historic Musical Instruments (ed. Robert Barclay), of online via deze website.

Een kopie als alternatief

Is restauratie van een muziekinstrument geen optie, dan biedt een kopie misschien soelaas als alternatief. Kopieën zijn vaak een uitstekend compromis: het historische instrument kan in de beste omstandigheden bewaard blijven, terwijl via de kopie de ‘historische’ klanken opnieuw gehoord worden door het publiek.

Submit to FacebookSubmit to Google PlusSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn