Advies en begeleiding bij muzikaal-erfgoedzorg

 

Op 17 december 2010 presenteerde Minister Joke Schauvlieghe haar visienota op ‘immaterieel erfgoed’. 

Met deze uitgebreide visietekst wil de Minister de inhoud van de UNESCO-conventie ter bescherming van het immaterieel cultureel erfgoed uit 2003 concreter en meer werkbaar te maken binnen een Vlaamse context. Hiermee krijgt de internationale conventie – die reeds in 2006 door Vlaanderen geratificeerd werd - een definitieve Vlaamse vertaling, ingebed in het Vlaamse cultureel erfgoedbeleid, met een volwaardige plaats voor het immaterieel erfgoed naast het roerend en onroerend erfgoed, inclusief de mogelijkheid tot het verwerven van subsidies en projectsubsidies.

Niet dat er rond immaterieel erfgoed in Vlaanderen nog geen initiatieven genomen werden. Sinds 2008 bestaat er een Inventaris Vlaanderen met intussen 19 elementen immaterieel cultureel erfgoed. Ook heeft Vlaanderen zes elementen immaterieel cultureel erfgoed op UNESCO’s Representatieve Lijst van het Immaterieel Cultureel Erfgoed van de Mensheid. Maar een beleid voor immaterieel cultureel erfgoed bestaat volgens minister Schauvlieghe uit méér dan alleen lijsten en registers: “Als Vlaanderen het immaterieel cultureel erfgoed echt wil waarderen moet er méér gebeuren.”


De belangrijkste krachtlijnen en maatregelen van deze visietekst in een notedop:

1.    Definitie binnen de Vlaamse context

Immaterieel erfgoed wordt voortaan beschouwd als een volwaardige pijler naast het roerend en het onroerend erfgoed. De internationale definitie van Unesco werd aangepast en binnen de Vlaamse beleidscontext en haar erfgoedbenadering geplaatst. Waar Unesco bijvoorbeeld geen heldere lijnen trekt tussen roerend, onroerend en immaterieel, grenst Vlaanderen duidelijk af: het gaat hier louter en alleen om de ‘niet-tastbare’ uitingen. Minister Schauvliege: “Het zijn die gewoontes, gebruiken, kennis en praktijken die een gemeenschap of groep overgeërfd heeft gekregen of die in een historisch continuüm kunnen gevat worden en die de gemeenschap of groep in consensus voldoende belangrijk acht om door te geven aan toekomstige generaties.

Het gaat steeds om immateriële en dus niet tastbare uitingen van de interactie tussen de mens en zijn omgeving.” Daarnaast wordt conform de Vlaamse context nadruk gelegd op de betrokkenheid van een erfgoedgemeenschap die een trekkende rol moet spelen in het koesteren en doorgeven van dit erfgoed. Binnen deze context wordt het woord ‘waarborgen’ in plaats van ‘beschermen‘ geïntroduceerd: cultureel erfgoed wordt immers gezien als een dynamisch gegeven dat voortdurend evolueert doorheen de tijd, en waarbij hergebruik en het genereren van steeds nieuwe betekenissen wezenlijke kenmerken zijn.

De overheid benadrukt in haar definiëring ook het belang van het ‘doorgeven’: op een lijst of in een register opgenomen (benoemen en herkennen) worden zoals totnogtoe gebeurde volstaat niet langer als eindpunt.  Tenslotte wordt in de tekst nog eens het onderscheid gemaakt tussen volkscultuur en immaterieel erfgoed die geenszins hetzelfde betekenen.

2.    Een faciliterend beleid via het cultureel erfgoeddecreet

Op basis van bovenstaande Vlaamse definitie van immaterieel cultureel erfgoed, de toekenning van een centrale rol aan de erfgoedgemeenschappen die het immaterieel erfgoed levendig houden (van onderuit), en het gebruik van ‘waarborgen’ in plaats van ‘beschermen’ als centraal begrip, verwacht de Vlaamse Gemeenschap drie concrete activiteiten in de omgang met immaterieel erfgoed, namelijk: het ‘herkennen’, het ‘benoemen’ en ‘het nemen van maatregelen om door te geven’. Dit is de primaire taak van de erfgoedgemeenschap.

Het ondersteunen en begeleiden van de desbetreffende erfgoedgemeenschappen in hun drie activiteiten is de taak van een te vormen ‘netwerk van expertisekernen’.  Expertisekernen zijn netwerken die inzetten op kennisontwikkeling en het aanscherpen van een erfgoedreflex (‘capacity building’). Hiervoor hoeven geen aparte organisaties noch een nieuw decreet in het leven geroepen te worden : het huidige cultureel erfgoeddecreet leent zich perfect tot het ondersteunen/subsidiëren van expertisekernen en elke bestaande cultureel erfgoedorganisatie (expertisecentra, musea, archiefinstellingen, erfgoedcellen, enz) kan hier een rol in spelen. De Minister verwacht dat bestaande erfgoedorganisaties en erfgoedgemeenschappen zich dusdanig organiseren dat ze gaan samenwerken (lokaal, internationaal) en netwerken vormen die kennis en expertise delen.

Vanuit de groepering van gelijkaardige soorten erfgoed en gelijkaardige elementen kan er een wederzijds voordeel tot stand komen. Er worden vijf clusterthema’s onderscheiden waarrond kan gewerkt worden. Relevant voor het muzikaal erfgoed is de cluster ‘immaterieel erfgoed van de Kunsten’. Elke erfgoedorganisatie die een beleidsplan inlevert, moet vanaf nu aandacht besteden aan immaterieel erfgoed en aantonen hoe hier rond gewerkt zal worden. 

3.    Databank voor immaterieel erfgoed

Naast het ondersteunen van de cultureel erfgoedorganisaties zal de overheid werken aan het ontwerp van een databank om het immaterieel erfgoed te documenteren en te inventariseren. In 2011 wordt onderzocht hoe die databank er moet uitzien. In elk geval zal deze databank meer zijn dan een pure statische lijst. Het zal om een interactieve databank gaan in de filosofie van web 2.0, die naast kennis en informatie over het erfgoed zelf ook methodieken voor het waarborgen en doorgeven, wijze van toe-eigening en aanpassingen aan nieuwe ontwikkelingen zal bevatten. Hierdoor wordt het dynamische en evoluerende karakter van het erfgoed zichtbaar.

Tegelijkertijd moet de databank door het groeperen van gelijksoortig erfgoed en elementen ook samenwerking en uitwisseling van expertise stimuleren en good practices kunnen oplijsten. Tenslotte zal de databank ook de basis vormen voor nationale erkenningsdossiers (de inventaris Vlaanderen) als  internationale erkenningsdossiers (art. 16: representatieve lijst, art 17 : bedreigd immaterieel erfgoed en art 18: voorbeeldprojecten).

4.    Stimuleren van internationale beleidsvorming en samenwerking

Vlaanderen wil op internationaal beleidsniveau haar voortrekkersrol blijven spelen door – weliswaar binnen de regels van de conventie – in de spits van het internationale debat te spelen en vooruitstrevende keuzes te verdedigen. Zij zorgt voor aanwezigheid op internationale fora door het afvaardigen van experts in overlegmomenten en stimuleert expertisekernen en erfgoedgemeenschappen om hun expertise op internationale fora ter beschikking te stellen. Budgetten die reis-, verblijfs- en transportkosten dekken moeten deze internationale uitwisseling ondersteunen. Cultureel erfgoedorganisaties met kennis van immaterieel erfgoed worden bovendien aangespoord een Unesco-aanvraag in te dienen tot accreditatie onder artikel 9. Tenslotte zal er een nieuw reglement met aangepaste procedures ontworpen worden voor de nominatie van immaterieel cultureel erfgoed voor de internationale lijsten en het register. 

Meer lezen ? De integrale visietekst kan geraadpleegd worden op de website van Kunsten en Erfgoed  visienota immaterieel cultureel erfgoed (pdf). Je kan er ook de toespraak van Minister Schauvlieghe terug vinden toespraak van minister Schauvliege (pdf).  Daarnaast wijdde Faro het volledige decembernummer van haar tijdschrift aan immaterieel erfgoed. Naast de visienota bevat het tijdschrift ook twee artikels van Marc Jacobs waarin hij dieper ingaat op de UNESCO-conventie van 2003 en de operationele richtlijnen van 2010.

Anne Mees

Submit to FacebookSubmit to Google PlusSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn

Op 17 december 2010 presenteerde Minister Joke Schauvlieghe haar visienota op ‘immaterieel erfgoed’. 

Met deze uitgebreide visietekst wil de Minister de inhoud van de UNESCO-conventie ter bescherming van het immaterieel cultureel erfgoed uit 2003 concreter en meer werkbaar te maken binnen een Vlaamse context. Hiermee krijgt de internationale conventie – die reeds in 2006 door Vlaanderen geratificeerd werd - een definitieve Vlaamse vertaling, ingebed in het Vlaamse cultureel erfgoedbeleid, met een volwaardige plaats voor het immaterieel erfgoed naast het roerend en onroerend erfgoed, inclusief de mogelijkheid tot het verwerven van subsidies en projectsubsidies.

Niet dat er rond immaterieel erfgoed in Vlaanderen nog geen initiatieven genomen werden. Sinds 2008 bestaat er een Inventaris Vlaanderen met intussen 19 elementen immaterieel cultureel erfgoed. Ook heeft Vlaanderen zes elementen immaterieel cultureel erfgoed op UNESCO’s Representatieve Lijst van het Immaterieel Cultureel Erfgoed van de Mensheid. Maar een beleid voor immaterieel cultureel erfgoed bestaat volgens minister Schauvlieghe uit méér dan alleen lijsten en registers: “Als Vlaanderen het immaterieel cultureel erfgoed echt wil waarderen moet er méér gebeuren.”


De belangrijkste krachtlijnen en maatregelen van deze visietekst in een notedop:

1.    Definitie binnen de Vlaamse context

Immaterieel erfgoed wordt voortaan beschouwd als een volwaardige pijler naast het roerend en het onroerend erfgoed. De internationale definitie van Unesco werd aangepast en binnen de Vlaamse beleidscontext en haar erfgoedbenadering geplaatst. Waar Unesco bijvoorbeeld geen heldere lijnen trekt tussen roerend, onroerend en immaterieel, grenst Vlaanderen duidelijk af: het gaat hier louter en alleen om de ‘niet-tastbare’ uitingen. Minister Schauvliege: “Het zijn die gewoontes, gebruiken, kennis en praktijken die een gemeenschap of groep overgeërfd heeft gekregen of die in een historisch continuüm kunnen gevat worden en die de gemeenschap of groep in consensus voldoende belangrijk acht om door te geven aan toekomstige generaties.

Het gaat steeds om immateriële en dus niet tastbare uitingen van de interactie tussen de mens en zijn omgeving.” Daarnaast wordt conform de Vlaamse context nadruk gelegd op de betrokkenheid van een erfgoedgemeenschap die een trekkende rol moet spelen in het koesteren en doorgeven van dit erfgoed. Binnen deze context wordt het woord ‘waarborgen’ in plaats van ‘beschermen‘ geïntroduceerd: cultureel erfgoed wordt immers gezien als een dynamisch gegeven dat voortdurend evolueert doorheen de tijd, en waarbij hergebruik en het genereren van steeds nieuwe betekenissen wezenlijke kenmerken zijn.

De overheid benadrukt in haar definiëring ook het belang van het ‘doorgeven’: op een lijst of in een register opgenomen (benoemen en herkennen) worden zoals totnogtoe gebeurde volstaat niet langer als eindpunt.  Tenslotte wordt in de tekst nog eens het onderscheid gemaakt tussen volkscultuur en immaterieel erfgoed die geenszins hetzelfde betekenen.

2.    Een faciliterend beleid via het cultureel erfgoeddecreet

Op basis van bovenstaande Vlaamse definitie van immaterieel cultureel erfgoed, de toekenning van een centrale rol aan de erfgoedgemeenschappen die het immaterieel erfgoed levendig houden (van onderuit), en het gebruik van ‘waarborgen’ in plaats van ‘beschermen’ als centraal begrip, verwacht de Vlaamse Gemeenschap drie concrete activiteiten in de omgang met immaterieel erfgoed, namelijk: het ‘herkennen’, het ‘benoemen’ en ‘het nemen van maatregelen om door te geven’. Dit is de primaire taak van de erfgoedgemeenschap.

Het ondersteunen en begeleiden van de desbetreffende erfgoedgemeenschappen in hun drie activiteiten is de taak van een te vormen ‘netwerk van expertisekernen’.  Expertisekernen zijn netwerken die inzetten op kennisontwikkeling en het aanscherpen van een erfgoedreflex (‘capacity building’). Hiervoor hoeven geen aparte organisaties noch een nieuw decreet in het leven geroepen te worden : het huidige cultureel erfgoeddecreet leent zich perfect tot het ondersteunen/subsidiëren van expertisekernen en elke bestaande cultureel erfgoedorganisatie (expertisecentra, musea, archiefinstellingen, erfgoedcellen, enz) kan hier een rol in spelen. De Minister verwacht dat bestaande erfgoedorganisaties en erfgoedgemeenschappen zich dusdanig organiseren dat ze gaan samenwerken (lokaal, internationaal) en netwerken vormen die kennis en expertise delen.

Vanuit de groepering van gelijkaardige soorten erfgoed en gelijkaardige elementen kan er een wederzijds voordeel tot stand komen. Er worden vijf clusterthema’s onderscheiden waarrond kan gewerkt worden. Relevant voor het muzikaal erfgoed is de cluster ‘immaterieel erfgoed van de Kunsten’. Elke erfgoedorganisatie die een beleidsplan inlevert, moet vanaf nu aandacht besteden aan immaterieel erfgoed en aantonen hoe hier rond gewerkt zal worden. 

3.    Databank voor immaterieel erfgoed

Naast het ondersteunen van de cultureel erfgoedorganisaties zal de overheid werken aan het ontwerp van een databank om het immaterieel erfgoed te documenteren en te inventariseren. In 2011 wordt onderzocht hoe die databank er moet uitzien. In elk geval zal deze databank meer zijn dan een pure statische lijst. Het zal om een interactieve databank gaan in de filosofie van web 2.0, die naast kennis en informatie over het erfgoed zelf ook methodieken voor het waarborgen en doorgeven, wijze van toe-eigening en aanpassingen aan nieuwe ontwikkelingen zal bevatten. Hierdoor wordt het dynamische en evoluerende karakter van het erfgoed zichtbaar.

Tegelijkertijd moet de databank door het groeperen van gelijksoortig erfgoed en elementen ook samenwerking en uitwisseling van expertise stimuleren en good practices kunnen oplijsten. Tenslotte zal de databank ook de basis vormen voor nationale erkenningsdossiers (de inventaris Vlaanderen) als  internationale erkenningsdossiers (art. 16: representatieve lijst, art 17 : bedreigd immaterieel erfgoed en art 18: voorbeeldprojecten).

4.    Stimuleren van internationale beleidsvorming en samenwerking

Vlaanderen wil op internationaal beleidsniveau haar voortrekkersrol blijven spelen door – weliswaar binnen de regels van de conventie – in de spits van het internationale debat te spelen en vooruitstrevende keuzes te verdedigen. Zij zorgt voor aanwezigheid op internationale fora door het afvaardigen van experts in overlegmomenten en stimuleert expertisekernen en erfgoedgemeenschappen om hun expertise op internationale fora ter beschikking te stellen. Budgetten die reis-, verblijfs- en transportkosten dekken moeten deze internationale uitwisseling ondersteunen. Cultureel erfgoedorganisaties met kennis van immaterieel erfgoed worden bovendien aangespoord een Unesco-aanvraag in te dienen tot accreditatie onder artikel 9. Tenslotte zal er een nieuw reglement met aangepaste procedures ontworpen worden voor de nominatie van immaterieel cultureel erfgoed voor de internationale lijsten en het register. 

Meer lezen ? De integrale visietekst kan geraadpleegd worden op de website van Kunsten en Erfgoed  visienota immaterieel cultureel erfgoed (pdf). Je kan er ook de toespraak van Minister Schauvlieghe terug vinden toespraak van minister Schauvliege (pdf).  Daarnaast wijdde Faro het volledige decembernummer van haar tijdschrift aan immaterieel erfgoed. Naast de visienota bevat het tijdschrift ook twee artikels van Marc Jacobs waarin hij dieper ingaat op de UNESCO-conventie van 2003 en de operationele richtlijnen van 2010.

Anne Mees

Submit to FacebookSubmit to Google PlusSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn