Advies en begeleiding bij muzikaal-erfgoedzorg

 

Richard Van der Staey is een van de stichtende leden van volksmuziekgroep De Kadullen uit de jaren 70.

Hij bracht onlangs het lijvig ‘Liedboek De Kadullen’ uit, met daarin het complete gezongen repertoire van de groep aangevuld met een ruime selectie uit zijn collectie volksliedjes die hij in die jaren heeft verzameld.

Wat zijn de lotgevallen van het erfgoed van een succesvolle volksmuziekgroep uit de jaren 70? Successen worden herinneringen en verhuizen (in het beste geval) van de toonkast in de living naar een doos op zolder. Tot die zolder eens een keertje opgeruimd moet worden. En de kracht van de herinnering zich met nieuwe energie, opgeladen over meerdere decennia, manifesteert. Bij Richard Van der Staey van De Kadullen resulteerde dit proces in een omvangrijke publicatie (meer van 400 bladzijden!) met verhalen, anekdotes maar vooral met veel liedjes en muziek.

Volksmuziekgroep De Kadullen ontstond in het legendarische jaar 1968 en zong het uit tot 1976. Het volksmuziekrepertoire stond in die jaren volop in de belangstelling. Een aantal jonge muzikanten en groepen bouwden aan de hand van oude 19de-eeuwse liedboeken (van Edmond De Coussemaeker, Florimond Van Duysse, Jan Bols, Jan Frans Willems, ...) of op basis van eigen veldwerk een repertoire uit van liederen en instrumentale muziek. Elk legde daarbij eigen accenten: van landelijk (inclusief boerenkiel en rode zakdoek) tot stedelijk, van zelfgebouwde instrumenten (draailier, doedelzak, rommelpot) tot eigentijdse, van dialectzang tot algemeen Nederlands.
De Kadullen zochten met hun repertoire niet naar de historische benadering maar brachten de volksliedjes in een moderne bezetting (met gitaren, fluit, accordeon, washboard, ...) moeiteloos naar de eigen tijd. Het succes liet niet lang op zich wachten. Een live-band als De Kadullen die garant stond voor sfeer en amusement, kende al gauw een overvolle agenda. Volksmuziek was happening in die tijd en vond moeiteloos een breed publiek van jong tot oud, van Vlaams-conservatief tot links-progressief. Na drie singles, drie lp’s (waaronder een met kerst- en nieuwjaarliederen) en een ‘best of’ hielden De Kadullen het voor bekeken. Men stond aan de vooravond van een veranderende tijdsgeest en elk ging zijns weegs.
Hun repertoire is – afgezien van enkele nummers die op compilatiecd’s terechtkwamen – (nog) niet op cd uitgebracht. Desondanks kunnen ze nog steeds rekenen op een grote aanhang: het Liedboek wacht inmiddels op een tweede druk. Samensteller en auteur Richard Van der Staey (accordeon, viool) vertelt hoe het boek tot stand kwam.

Een zolder vol liedjes

“Ik had eigenlijk nooit het idee gehad om een boek te maken. Dat is geleidelijk aan gegroeid. De aanleiding was het opruimen van onze zolder. Daar vond ik dozen waarop geschreven stond: ‘muziek’ en ‘Kadullen’. Maar ik had verder geen idee van wat de precieze inhoud mocht zijn. Op een weekend heb ik ze geopend en vond de teksten van de liedjes die we in de tijd met De Kadullen zongen. Alles zat door elkaar en daarom wilde ik ze eerst alfabetisch klasseren en de dubbels weggooien vooraleer ze opnieuw op te bergen. De stapel was echter zo groot dat het me beter leek om de teksten in een tekstverwerkingsprogramma in te tikken. Dan kon ik meteen heel dat pak papier weggooien.
Met het intikken van de teksten, bekroop me de lust om ook de muziek en de gitaarakkoorden toe te voegen. Dat deed ik met behulp van het programma Sibelius 6. Beide werden samengevoegd en zo had ik het gezongen repertoire van De Kadullen mooi samengebracht en beschikbaar gemaakt voor persoonlijk gebruik. Want het idee voor een boek kwam pas later.
Een andere doos bevatte geluidsbanden en cassettes. Ik vermoedde dat dit mijn veldopnames waren, want ik ging in de jaren 60 en 70 actief op zoek naar mensen die nog oude liedjes kenden en wilden zingen. Die nam ik op met mijn bandopnemer en later met de cassetterecorder. Die liedjescollectie gebruikten we onder meer voor het repertoire van De Kadullen. Maar wat er precies op die banden stond, wist ik in het geheel niet meer. Bovendien waren mijn oude agenda’s, waarin ik zorgvuldig bijhield wie ik bezocht en wat ik daar opnam, weggesmeten of verloren gegaan bij het verhuizen.”

Richard Van der Staey neemt liedjes van Suske Schellens op (jaren 70)Richard Van der Staey neemt liedjes van Suske Schellens op (jaren 70)

Hoe heb je die spoelen nog kunnen beluisteren?

“Om te weten wat op die banden staat, moesten we ze hoe dan ook digitaliseren. Ze waren gelukkig nog in goede staat. Maar als je zulke banden een aantal keren na elkaar zou afspelen met veel vooruit- en terugspoelen, zou de kwaliteit snel achteruitgaan. Afspeelapparatuur voor bandopnemers vind je echter niet overal. Ik had nog wel ergens een oude Philips bandopnemer staan, maar die voldeed niet voor alle types van banden. Gelukkig waren enkele vrienden bereid om me hun bandopnemers uit te lenen: op een gegeven moment stonden hier wel acht bandopnemers in huis. Zo kon ik uiteindelijk elk type band digitaliseren.”

Identificeren, transcriberen en classificeren

“Na het digitaliseringsproces, kon ik beginnen met het identificeren van de opnames. Dat is een boeiend maar intens proces, waarbij je veel keuzes moet maken. Je moet om te beginnen verstaan wat er gezongen wordt, daarna moet je de tekst transcriberen, een ordening aanbrengen in de liedjes en vervolgens de melodie noteren en het metrum bepalen.
De liedjes waren bijna allemaal in het dialect gezongen. Soms waren dat dialecten uit mijn streek, die ik goed begreep, maar er waren er ook veel in het West-Vlaams, een dialect dat toch voor buitenstaanders minder goed verstaanbaar is. Het achtergrondlawaai, dat je altijd bij zulke huis-, tuin- en keukenopnames hebt, maakte het er niet makkelijker op. Het huis waar je ging opnemen, zat immers meestal vol met familie, vrienden en kennissen die zo’n opname wel eens wilden bijwonen. En die bij elke komische passage in de lach schoten. Daarom moest ik vaak bepaalde passages meerdere keren na elkaar beluisteren, of met andere instellingen, of moest ik enkele dagen wachten om het liedje met frisse oren te beluisteren.
Vervolgens moet je de teksten transcriberen. Het dialect fonetisch noteren is geen optie: dat zou onleesbaar zijn. Maar toch wil je de couleur locale van het dialect zoveel mogelijk behouden. Daarom heb ik de taal wat opgekuist zonder dat het algemeen Nederlands is geworden. Soms moest ik het dialectwoord behouden: de laatste woorden van een zin zijn vaak rijmwoorden en die kan je niet veranderen. Een voetnoot verklaart dan de betekenis van het woord.
Om die liedjes vervolgens te ordenen en doorzoekbaar te maken, maak je in principe gebruik van een alfabetische lijst op de titel van het liedje. Maar veel liedjes uit die tijd hadden geen vaste titel; in elk geval gaven de zangers of zangeressen geen titel op. In oude liedboeken werd dat opgelost door de eerste zin te nemen als zoekingang. Maar daar schiet je vaak niet veel mee op, want meestal is het refrein het meest bekend. Je kan de liedjes ook per thema groeperen: ‘oorlogslied’, ‘religieus lied’, ‘kinderlied’, ... Maar hiermee kan je geen individuele liedjes terugvinden. Daarom heb ik de liedjes zelf een titel gegeven op basis van de tekst. Een van de oorlogsliedjes bevatte bijvoorbeeld de passage: ‘Als die wijven later nog zo driftig zullen zijn’ en kreeg van mij de titel: ‘Driftige wijven’.
Na de teksten moest de melodie genoteerd worden. Ook dat moest met veel wikken en wegen gebeuren. Volkszangers zongen niet altijd consequent: soms ging in een refrein of in een strofe een melodie steeds naar omhoog maar een enkele keer ging die op dezelfde plaats naar omlaag. Heeft de zanger zich daar vergist of was dat de bedoeling? Als je het allemaal letterlijk noteert zoals het gezongen is, met alle kleine varianten, kom je tot een onleesbare partituur. Daarom heb ik dus wat uniformiteit aangebracht. Hetzelfde met het metrum: de oude zangers zingen niet volgens een strak metrum, maar zingen naargelang ze adem hebben. En dan nemen ze een vrije pauze en beginnen opnieuw. Ook hierin moet je wat uniformiteit aanbrengen en puzzelen om het metrum, de tekst en de melodie op elkaar af te stemmen. Al dat gepuzzel heeft me om en bij de 300 liederen met tekst en muziek opgeleverd.”

“Na al die jaren duikt er nog steeds nieuw materiaal op”

“Intussen groeide het idee om al dit materiaal uit te geven om het ter beschikking te stellen van een breder publiek. Onder meer folkliefhebber en erfgoedwerker Cor Vanistendael stimuleerde mij hierin. Het zou een boek in twee delen worden: een deel met het volledige gezongen oeuvre van De Kadullen en vervolgens een selectie uit mijn liederenarchief. De selectie hebben we onder meer gemaakt per thema: we wilden voldoende verscheidenheid aan onderwerpen en soorten liedjes. Kinderliedjes had ik niet zoveel. Daarom ben ik opnieuw, zoals meer dan 40 jaar geleden, de boer op gegaan om liedjes op te sporen. Na een rondvraag kwamen die redelijk snel naar boven. Zo is het ook indertijd gegaan: als je ergens materiaal had opgenomen, verwezen die mensen je graag naar andere zangers die liedjes kenden en zo kwam je tot een omvangrijke collectie.
Ook nu nog, na het verschijnen van het boek, komen mensen naar me toe om hun liedjesschriften te laten zien, of ze kennen nog liedjes uit het hoofd. Het loont dus, ook na alle veldwerk dat decennialang gedaan is, nog altijd de moeite speurwerk te doen naar oude liedjes.
Het boek is verschenen bij muziekuitgeverij Euprint. Maar ook voor hen zijn de druk- en distributiekosten voor zo’n lijvig boek met tekst, foto’s én muziek niet te onderschatten. Om die investering wat op te vangen, hebben we financiering gezocht in de vorm van sponsoring en voorintekening.”

Is er naast de liedjesteksten nog ander erfgoed over De Kadullen naar boven gekomen?

"De oude foto’s van De Kadullen in het boek komen allemaal uit mijn fotoalbum. Die heb ik laten digitaliseren bij een bevriende fotografe. De andere Kadullen hadden zo goed als niets meer uit die periode: men is in de loop der tijden een paar keer verhuisd, men veranderde al eens van partner en zo is onderweg heel wat achtergebleven.
Uiteindelijk kwam er nog iemand op de proppen met audiotapes met live-opnames uit 1971 en 1974. Ze hadden nog een prima geluidskwaliteit en daarom besloten we ook die te digitaliseren en op cd te branden om als extraatje bij het boek aan te bieden. Dat is meteen ook de eerste uitgave van De Kadullen op cd."

R. VAN DER STAEY, Liedboek De Kadullen, Leuven, 2015 (te bestellen bij uitgeverij Eurpint)

Submit to FacebookSubmit to Google PlusSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn

Richard Van der Staey is een van de stichtende leden van volksmuziekgroep De Kadullen uit de jaren 70.

Hij bracht onlangs het lijvig ‘Liedboek De Kadullen’ uit, met daarin het complete gezongen repertoire van de groep aangevuld met een ruime selectie uit zijn collectie volksliedjes die hij in die jaren heeft verzameld.

Wat zijn de lotgevallen van het erfgoed van een succesvolle volksmuziekgroep uit de jaren 70? Successen worden herinneringen en verhuizen (in het beste geval) van de toonkast in de living naar een doos op zolder. Tot die zolder eens een keertje opgeruimd moet worden. En de kracht van de herinnering zich met nieuwe energie, opgeladen over meerdere decennia, manifesteert. Bij Richard Van der Staey van De Kadullen resulteerde dit proces in een omvangrijke publicatie (meer van 400 bladzijden!) met verhalen, anekdotes maar vooral met veel liedjes en muziek.

Volksmuziekgroep De Kadullen ontstond in het legendarische jaar 1968 en zong het uit tot 1976. Het volksmuziekrepertoire stond in die jaren volop in de belangstelling. Een aantal jonge muzikanten en groepen bouwden aan de hand van oude 19de-eeuwse liedboeken (van Edmond De Coussemaeker, Florimond Van Duysse, Jan Bols, Jan Frans Willems, ...) of op basis van eigen veldwerk een repertoire uit van liederen en instrumentale muziek. Elk legde daarbij eigen accenten: van landelijk (inclusief boerenkiel en rode zakdoek) tot stedelijk, van zelfgebouwde instrumenten (draailier, doedelzak, rommelpot) tot eigentijdse, van dialectzang tot algemeen Nederlands.
De Kadullen zochten met hun repertoire niet naar de historische benadering maar brachten de volksliedjes in een moderne bezetting (met gitaren, fluit, accordeon, washboard, ...) moeiteloos naar de eigen tijd. Het succes liet niet lang op zich wachten. Een live-band als De Kadullen die garant stond voor sfeer en amusement, kende al gauw een overvolle agenda. Volksmuziek was happening in die tijd en vond moeiteloos een breed publiek van jong tot oud, van Vlaams-conservatief tot links-progressief. Na drie singles, drie lp’s (waaronder een met kerst- en nieuwjaarliederen) en een ‘best of’ hielden De Kadullen het voor bekeken. Men stond aan de vooravond van een veranderende tijdsgeest en elk ging zijns weegs.
Hun repertoire is – afgezien van enkele nummers die op compilatiecd’s terechtkwamen – (nog) niet op cd uitgebracht. Desondanks kunnen ze nog steeds rekenen op een grote aanhang: het Liedboek wacht inmiddels op een tweede druk. Samensteller en auteur Richard Van der Staey (accordeon, viool) vertelt hoe het boek tot stand kwam.

Een zolder vol liedjes

“Ik had eigenlijk nooit het idee gehad om een boek te maken. Dat is geleidelijk aan gegroeid. De aanleiding was het opruimen van onze zolder. Daar vond ik dozen waarop geschreven stond: ‘muziek’ en ‘Kadullen’. Maar ik had verder geen idee van wat de precieze inhoud mocht zijn. Op een weekend heb ik ze geopend en vond de teksten van de liedjes die we in de tijd met De Kadullen zongen. Alles zat door elkaar en daarom wilde ik ze eerst alfabetisch klasseren en de dubbels weggooien vooraleer ze opnieuw op te bergen. De stapel was echter zo groot dat het me beter leek om de teksten in een tekstverwerkingsprogramma in te tikken. Dan kon ik meteen heel dat pak papier weggooien.
Met het intikken van de teksten, bekroop me de lust om ook de muziek en de gitaarakkoorden toe te voegen. Dat deed ik met behulp van het programma Sibelius 6. Beide werden samengevoegd en zo had ik het gezongen repertoire van De Kadullen mooi samengebracht en beschikbaar gemaakt voor persoonlijk gebruik. Want het idee voor een boek kwam pas later.
Een andere doos bevatte geluidsbanden en cassettes. Ik vermoedde dat dit mijn veldopnames waren, want ik ging in de jaren 60 en 70 actief op zoek naar mensen die nog oude liedjes kenden en wilden zingen. Die nam ik op met mijn bandopnemer en later met de cassetterecorder. Die liedjescollectie gebruikten we onder meer voor het repertoire van De Kadullen. Maar wat er precies op die banden stond, wist ik in het geheel niet meer. Bovendien waren mijn oude agenda’s, waarin ik zorgvuldig bijhield wie ik bezocht en wat ik daar opnam, weggesmeten of verloren gegaan bij het verhuizen.”

Richard Van der Staey neemt liedjes van Suske Schellens op (jaren 70)Richard Van der Staey neemt liedjes van Suske Schellens op (jaren 70)

Hoe heb je die spoelen nog kunnen beluisteren?

“Om te weten wat op die banden staat, moesten we ze hoe dan ook digitaliseren. Ze waren gelukkig nog in goede staat. Maar als je zulke banden een aantal keren na elkaar zou afspelen met veel vooruit- en terugspoelen, zou de kwaliteit snel achteruitgaan. Afspeelapparatuur voor bandopnemers vind je echter niet overal. Ik had nog wel ergens een oude Philips bandopnemer staan, maar die voldeed niet voor alle types van banden. Gelukkig waren enkele vrienden bereid om me hun bandopnemers uit te lenen: op een gegeven moment stonden hier wel acht bandopnemers in huis. Zo kon ik uiteindelijk elk type band digitaliseren.”

Identificeren, transcriberen en classificeren

“Na het digitaliseringsproces, kon ik beginnen met het identificeren van de opnames. Dat is een boeiend maar intens proces, waarbij je veel keuzes moet maken. Je moet om te beginnen verstaan wat er gezongen wordt, daarna moet je de tekst transcriberen, een ordening aanbrengen in de liedjes en vervolgens de melodie noteren en het metrum bepalen.
De liedjes waren bijna allemaal in het dialect gezongen. Soms waren dat dialecten uit mijn streek, die ik goed begreep, maar er waren er ook veel in het West-Vlaams, een dialect dat toch voor buitenstaanders minder goed verstaanbaar is. Het achtergrondlawaai, dat je altijd bij zulke huis-, tuin- en keukenopnames hebt, maakte het er niet makkelijker op. Het huis waar je ging opnemen, zat immers meestal vol met familie, vrienden en kennissen die zo’n opname wel eens wilden bijwonen. En die bij elke komische passage in de lach schoten. Daarom moest ik vaak bepaalde passages meerdere keren na elkaar beluisteren, of met andere instellingen, of moest ik enkele dagen wachten om het liedje met frisse oren te beluisteren.
Vervolgens moet je de teksten transcriberen. Het dialect fonetisch noteren is geen optie: dat zou onleesbaar zijn. Maar toch wil je de couleur locale van het dialect zoveel mogelijk behouden. Daarom heb ik de taal wat opgekuist zonder dat het algemeen Nederlands is geworden. Soms moest ik het dialectwoord behouden: de laatste woorden van een zin zijn vaak rijmwoorden en die kan je niet veranderen. Een voetnoot verklaart dan de betekenis van het woord.
Om die liedjes vervolgens te ordenen en doorzoekbaar te maken, maak je in principe gebruik van een alfabetische lijst op de titel van het liedje. Maar veel liedjes uit die tijd hadden geen vaste titel; in elk geval gaven de zangers of zangeressen geen titel op. In oude liedboeken werd dat opgelost door de eerste zin te nemen als zoekingang. Maar daar schiet je vaak niet veel mee op, want meestal is het refrein het meest bekend. Je kan de liedjes ook per thema groeperen: ‘oorlogslied’, ‘religieus lied’, ‘kinderlied’, ... Maar hiermee kan je geen individuele liedjes terugvinden. Daarom heb ik de liedjes zelf een titel gegeven op basis van de tekst. Een van de oorlogsliedjes bevatte bijvoorbeeld de passage: ‘Als die wijven later nog zo driftig zullen zijn’ en kreeg van mij de titel: ‘Driftige wijven’.
Na de teksten moest de melodie genoteerd worden. Ook dat moest met veel wikken en wegen gebeuren. Volkszangers zongen niet altijd consequent: soms ging in een refrein of in een strofe een melodie steeds naar omhoog maar een enkele keer ging die op dezelfde plaats naar omlaag. Heeft de zanger zich daar vergist of was dat de bedoeling? Als je het allemaal letterlijk noteert zoals het gezongen is, met alle kleine varianten, kom je tot een onleesbare partituur. Daarom heb ik dus wat uniformiteit aangebracht. Hetzelfde met het metrum: de oude zangers zingen niet volgens een strak metrum, maar zingen naargelang ze adem hebben. En dan nemen ze een vrije pauze en beginnen opnieuw. Ook hierin moet je wat uniformiteit aanbrengen en puzzelen om het metrum, de tekst en de melodie op elkaar af te stemmen. Al dat gepuzzel heeft me om en bij de 300 liederen met tekst en muziek opgeleverd.”

“Na al die jaren duikt er nog steeds nieuw materiaal op”

“Intussen groeide het idee om al dit materiaal uit te geven om het ter beschikking te stellen van een breder publiek. Onder meer folkliefhebber en erfgoedwerker Cor Vanistendael stimuleerde mij hierin. Het zou een boek in twee delen worden: een deel met het volledige gezongen oeuvre van De Kadullen en vervolgens een selectie uit mijn liederenarchief. De selectie hebben we onder meer gemaakt per thema: we wilden voldoende verscheidenheid aan onderwerpen en soorten liedjes. Kinderliedjes had ik niet zoveel. Daarom ben ik opnieuw, zoals meer dan 40 jaar geleden, de boer op gegaan om liedjes op te sporen. Na een rondvraag kwamen die redelijk snel naar boven. Zo is het ook indertijd gegaan: als je ergens materiaal had opgenomen, verwezen die mensen je graag naar andere zangers die liedjes kenden en zo kwam je tot een omvangrijke collectie.
Ook nu nog, na het verschijnen van het boek, komen mensen naar me toe om hun liedjesschriften te laten zien, of ze kennen nog liedjes uit het hoofd. Het loont dus, ook na alle veldwerk dat decennialang gedaan is, nog altijd de moeite speurwerk te doen naar oude liedjes.
Het boek is verschenen bij muziekuitgeverij Euprint. Maar ook voor hen zijn de druk- en distributiekosten voor zo’n lijvig boek met tekst, foto’s én muziek niet te onderschatten. Om die investering wat op te vangen, hebben we financiering gezocht in de vorm van sponsoring en voorintekening.”

Is er naast de liedjesteksten nog ander erfgoed over De Kadullen naar boven gekomen?

"De oude foto’s van De Kadullen in het boek komen allemaal uit mijn fotoalbum. Die heb ik laten digitaliseren bij een bevriende fotografe. De andere Kadullen hadden zo goed als niets meer uit die periode: men is in de loop der tijden een paar keer verhuisd, men veranderde al eens van partner en zo is onderweg heel wat achtergebleven.
Uiteindelijk kwam er nog iemand op de proppen met audiotapes met live-opnames uit 1971 en 1974. Ze hadden nog een prima geluidskwaliteit en daarom besloten we ook die te digitaliseren en op cd te branden om als extraatje bij het boek aan te bieden. Dat is meteen ook de eerste uitgave van De Kadullen op cd."

R. VAN DER STAEY, Liedboek De Kadullen, Leuven, 2015 (te bestellen bij uitgeverij Eurpint)

Submit to FacebookSubmit to Google PlusSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn