Advies en begeleiding bij muzikaal-erfgoedzorg

 

Het Stadsarchief van Brugge bewaart enkele fragmenten bladmuziek die in 2007 werden erkend als Vlaams topstuk.

Kostbaar, want kwetsbaar en uiterst zeldzaam.

Concreet gaat het over vijf papieren folio’s met muziekfragmenten en schetsen die door musicologen gedateerd worden tussen het einde van de 15de eeuw en de eerste helft van de 16de eeuw. Wanneer en waar de schetsen ontstonden is niet duidelijk. Het voorkomen van de naam van een Brugse klerk suggereert een totstandkoming in Brugge zelf, maar het groot aantal schrifthanden (vier) laat uitschijnen dat de fragmenten eerder als een verzameling kunnen beschouwd worden.

Uit gedetailleerd onderzoek van de muziek is gebleken dat er negen werken in de schetsen kunnen worden onderscheiden. Het gaat om een hymne, een chanson, schetsen van nog zes andere chansons en een werk zonder tekst. Van maar één werk kon de auteur vastgesteld worden: het chanson ‘Il fait bon aimer’ van Antoine de Févin (ca1470–1511/12), een Frans zanger en componist.

Zeldzame polyfone schetsenZeldzame polyfone schetsen

Compositieschetsen uit de Renaissance zijn uitzonderlijk bewaard gebleven en deze handschriften geven nieuwe inzichten in de compositiemethode van polyfone muziek. Via de notatie van losse melodieën, halve partituren en afgewerkte versies van werken kunnen verschillende fases onderscheiden worden. Daarnaast vertellen de werken zelf ook iets over de introductie van het Parijse chanson als genre in de Lage Landen.

Alles samen leveren deze bescheiden uitziende handschriften een belangrijke bijdrage in het muziekhistorisch onderzoek. Gecombineerd met de zeldzaamheid van dit soort documenten is het begrijpelijk dat de handschriften op de proeflijst werden geplaatst en uiteindelijk het statuut topstuk verwierven.

Submit to FacebookSubmit to Google PlusSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn

Het Stadsarchief van Brugge bewaart enkele fragmenten bladmuziek die in 2007 werden erkend als Vlaams topstuk.

Kostbaar, want kwetsbaar en uiterst zeldzaam.

Concreet gaat het over vijf papieren folio’s met muziekfragmenten en schetsen die door musicologen gedateerd worden tussen het einde van de 15de eeuw en de eerste helft van de 16de eeuw. Wanneer en waar de schetsen ontstonden is niet duidelijk. Het voorkomen van de naam van een Brugse klerk suggereert een totstandkoming in Brugge zelf, maar het groot aantal schrifthanden (vier) laat uitschijnen dat de fragmenten eerder als een verzameling kunnen beschouwd worden.

Uit gedetailleerd onderzoek van de muziek is gebleken dat er negen werken in de schetsen kunnen worden onderscheiden. Het gaat om een hymne, een chanson, schetsen van nog zes andere chansons en een werk zonder tekst. Van maar één werk kon de auteur vastgesteld worden: het chanson ‘Il fait bon aimer’ van Antoine de Févin (ca1470–1511/12), een Frans zanger en componist.

Zeldzame polyfone schetsenZeldzame polyfone schetsen

Compositieschetsen uit de Renaissance zijn uitzonderlijk bewaard gebleven en deze handschriften geven nieuwe inzichten in de compositiemethode van polyfone muziek. Via de notatie van losse melodieën, halve partituren en afgewerkte versies van werken kunnen verschillende fases onderscheiden worden. Daarnaast vertellen de werken zelf ook iets over de introductie van het Parijse chanson als genre in de Lage Landen.

Alles samen leveren deze bescheiden uitziende handschriften een belangrijke bijdrage in het muziekhistorisch onderzoek. Gecombineerd met de zeldzaamheid van dit soort documenten is het begrijpelijk dat de handschriften op de proeflijst werden geplaatst en uiteindelijk het statuut topstuk verwierven.

Submit to FacebookSubmit to Google PlusSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn