Advies en begeleiding bij muzikaal-erfgoedzorg

 

De Vlaamse regering keurde de subsidiëring van Resonant als expertisecentrum voor muzikaal erfgoed in Vlaanderen goed.

Daarmee is haar erkenning binnen het cultureel-erfgoeddecreet een feit. Voordien was Resonant immers nog erkend als cultureel thema-archief.

Landelijke expertisecentra zijn dienstverlenende cultureel-erfgoedorganisaties die zich inzetten om rond internationale expertise te verspreiden in Vlaanderen en zo vanuit een bepaalde erfgoedspecialisatie of rond een bepaald thema organisaties of individuen te ondersteunen. Die doorstroming van kennis en expertise staat ten dienste van zowel cultureel-erfgoedorganisaties als cultureel-erfgoedbeheerders die de zorg voor het cultureel erfgoed niet als kerntaak hebben.

Resonant werd voor haar beleidsnota 2013-2016 gehonoreerd met een met een jaarlijkse subsidie van 315.000 euro. Dit houdt een verhoging in van 35.000 euro t.o.v. 2008 (binnen het archiefdecreet). De beoordelingscommissie leverde een zeer positief verslag af. Niettemin ligt het subsidiebedrag, zoals voor alle erfgoedorganisaties, lager dan het gevraagde bedrag van 465.804 euro. Met deze subsidie kunnen we 4.2 personeelsleden aanstellen (in plaats van 6.5 VTE in het beleidsplan).

In de afgelopen maand bogen de staf en de Raad van Bestuur van Resonant zich over de uitwerking van een coherent en positief plan voor de komende jaren dat zoveel mogelijk tegemoet komt aan de noden en behoeften van het beleidsplan. Vanzelfsprekend moeten we keuzes maken en kan niet alles worden uitgevoerd zoals het in het beleidsplan was voorzien.

Algemene keuzes 2013-2016

1. Uitgangspunt is onze basiswerking die reeds 2.5 VTE in beslag neemt. Het gaat om vaste taken, waarvan we weten dat ze altijd moeten uitgevoerd worden, los van het echte ‘vernieuwende’ werk: de vraagbaak, het uitvoeren van herbestemmingsdossiers, de externe communicatie, netwerking, internationale werking, het management en de administratie. Bij de voorbereiding van de beleidsnota spraken we bovendien met tal van deelsectoren en mensen bij wie we verwachtingen creëerden (en die we niet zullen kunnen invullen zoals we in het beleidsplan vooropstelden). We verwachten wel dat bij het wegvallen van die projecten het aantal vragen en begeleidingen zal stijgen. Als organisatie ten dienste van het veld moet zeker voldoende ruimte voorzien worden om op deze vragen in te kunnen gaan. Daarom voorzien we meer stafruimte voor vragen en dienstverlening op maat dan aanvankelijk begroot in het beleidsplan.

2. Waar we in de beleidsnota vertrokken van de idee dat we aan onze doelgroepen een zo volledig mogelijke dienstverlening moesten kunnen aanbieden en dus alle expertise in huis moesten halen, nemen we voor de komende beleidsperiode onze unieke expertise (die nergens elders te vinden is) als criterium voor het ontwikkelen van activiteiten. Die unieke expertise behelst de combinatie van erfgoedkennis en muzikale of musicologische kennis (notenschrift, bladmuziek, geluidsdragers, musicologische omkadering, specifieke beschrijvingsstandaarden voor muzikaal erfgoed, kennis van specifieke databases voor muzikaal erfgoed). Het is deze expertise die we prioritair willen inzetten, en waar we onze expertiseopbouw en -deling willen op afstemmen. Dat betekent dat van zodra een bepaalde expertise in andere organisaties aanwezig is (expertisecentra, intermediaire organisaties) we eerder een receptieve (opvolging evoluties, doorgeven van relevante ontwikkelingen aan onze achterban, medewerking op vraag voor specifieke dragers van muzikaal erfgoed, doorverwijzing waar mogelijk) dan de rol van voortrekker of initiatiefnemer voor vernieuwing zullen opnemen. We denken bijvoorbeeld aan duurzame bewaring, digital born ergoed of de actieve begeleiding van digitaliseringsprojecten.

3. De doelgroep wiens (muzikaal) erfgoed wellicht het minst bedreigd is wordt gevormd door de ‘klassieke’ collectiebeherende instellingen (zoals archiefinstellingen en erfgoedbibliotheken). Het erfgoed wordt er weliswaar niet altijd ontsloten wegens gebrek aan middelen of gebrek aan expertise, maar heeft tenminste onderdak gevonden en wordt er in de juiste omstandigheden bewaard. Daarom werden alle diensten aan collectiebeherende instellingen zoveel mogelijk beperkt ten voordele van de ondersteuning van partners buiten het klassieke erfgoedveld. Uiteraard sluit dit samenwerkingen in een win-winsituatie rond de gekozen thema’s niet uit en blijven we samenwerken in functie van herbestemming. Onze gesubsidieerde mankracht zullen we echter niet inzetten voor concrete diensten aan deze instellingen.

Inhoudelijke keuzes 2013-2016

1. We blijven gedurende de volgende beleidsperiode een werking uitbouwen voor de volksmuziek, jazz en populaire muziek, maar op een heel andere manier dan aanvankelijk vooropgesteld. In functie van de muzieksectoren en de beschikbare middelen kunnen we de verschillende sectoren slechts opeenvolgend en dus gecondenseerd in de tijd benaderen (2013-2014: volksmuziek, 2015: jazz, 2016: populaire muziek). Dat betekent dat we afstappen van de brede trajecten per sector met enerzijds processen van sensibilisering tot ondersteuning (zowel op het vlak van archiefzorg als erfgoedzorg), en anderzijds processen van lokalisatie tot valorisatie. Daarentegen kiezen we voor beperkte afgebakende voorbeeldprojecten of proeftuinen waarbij lokalisatie (met beschrijving in Muziekbank), herbestemming, het in kaart brengen van archiefpraktijken en het zoeken naar noodoplossingen voor acuut bedreigde dragers (zoals bedreigde geluidsopnames) centraal zullen staan. We kiezen ook niet langer voor intensieve doelgroepgebonden benaderingen met handleidingen op maat van de doelgroep, maar experimenteren met meer generalistische werkvormen en methodieken. Daarom kiezen we ervoor tijdens de eerste 2 jaren te investeren in generieke handleidingen die we dan in de volgende jaren zullen inzetten binnen de trajecten. De definitieve keuzes en concrete uitwerking zullen gemaakt worden in overleg met de respectievelijke sectoren.

2. Voorts zetten we in op immaterieel (muzikaal) erfgoed. Minister Schauvlieges nota (2010) geeft ons immers een plaats en extra verantwoordelijkheid binnen een te vormen expertisenetwerk binnen het erfgoedveld. Resonant zet uiteraard haar expertise in in fucntie van het immateriële muzikale erfgoed. We willen bijdragen aan visieontwikkeling, evoluties opvolgen en onze rol afbakenen ten aanzien van de andere actoren. Verder voorzien we begeleiding bij de documentatie en borging van de ‘landelijke’ muzikale tradities, advies op vraag van de erfgoedcellen die een eerstelijnsrol hebben ten opzichte van de lokale tradities, en bouwen we een samenwerking uit met de relevante muzieksteunpunten.

3. Tenslotte voeren we jaarlijks minstens één concreet ondersteuningstraject archief- en erfgoedzorg uit voor doelgroepen buiten het klassieke erfgoedveld. Zo staat voor 2013, in samenwerking met VLAMO en het Huis van Alijn, de hafabra-wereld op het programma, met een vervolgtraject op de tentoonstelling en het boek En avant Marche.

Submit to FacebookSubmit to Google PlusSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn

De Vlaamse regering keurde de subsidiëring van Resonant als expertisecentrum voor muzikaal erfgoed in Vlaanderen goed.

Daarmee is haar erkenning binnen het cultureel-erfgoeddecreet een feit. Voordien was Resonant immers nog erkend als cultureel thema-archief.

Landelijke expertisecentra zijn dienstverlenende cultureel-erfgoedorganisaties die zich inzetten om rond internationale expertise te verspreiden in Vlaanderen en zo vanuit een bepaalde erfgoedspecialisatie of rond een bepaald thema organisaties of individuen te ondersteunen. Die doorstroming van kennis en expertise staat ten dienste van zowel cultureel-erfgoedorganisaties als cultureel-erfgoedbeheerders die de zorg voor het cultureel erfgoed niet als kerntaak hebben.

Resonant werd voor haar beleidsnota 2013-2016 gehonoreerd met een met een jaarlijkse subsidie van 315.000 euro. Dit houdt een verhoging in van 35.000 euro t.o.v. 2008 (binnen het archiefdecreet). De beoordelingscommissie leverde een zeer positief verslag af. Niettemin ligt het subsidiebedrag, zoals voor alle erfgoedorganisaties, lager dan het gevraagde bedrag van 465.804 euro. Met deze subsidie kunnen we 4.2 personeelsleden aanstellen (in plaats van 6.5 VTE in het beleidsplan).

In de afgelopen maand bogen de staf en de Raad van Bestuur van Resonant zich over de uitwerking van een coherent en positief plan voor de komende jaren dat zoveel mogelijk tegemoet komt aan de noden en behoeften van het beleidsplan. Vanzelfsprekend moeten we keuzes maken en kan niet alles worden uitgevoerd zoals het in het beleidsplan was voorzien.

Algemene keuzes 2013-2016

1. Uitgangspunt is onze basiswerking die reeds 2.5 VTE in beslag neemt. Het gaat om vaste taken, waarvan we weten dat ze altijd moeten uitgevoerd worden, los van het echte ‘vernieuwende’ werk: de vraagbaak, het uitvoeren van herbestemmingsdossiers, de externe communicatie, netwerking, internationale werking, het management en de administratie. Bij de voorbereiding van de beleidsnota spraken we bovendien met tal van deelsectoren en mensen bij wie we verwachtingen creëerden (en die we niet zullen kunnen invullen zoals we in het beleidsplan vooropstelden). We verwachten wel dat bij het wegvallen van die projecten het aantal vragen en begeleidingen zal stijgen. Als organisatie ten dienste van het veld moet zeker voldoende ruimte voorzien worden om op deze vragen in te kunnen gaan. Daarom voorzien we meer stafruimte voor vragen en dienstverlening op maat dan aanvankelijk begroot in het beleidsplan.

2. Waar we in de beleidsnota vertrokken van de idee dat we aan onze doelgroepen een zo volledig mogelijke dienstverlening moesten kunnen aanbieden en dus alle expertise in huis moesten halen, nemen we voor de komende beleidsperiode onze unieke expertise (die nergens elders te vinden is) als criterium voor het ontwikkelen van activiteiten. Die unieke expertise behelst de combinatie van erfgoedkennis en muzikale of musicologische kennis (notenschrift, bladmuziek, geluidsdragers, musicologische omkadering, specifieke beschrijvingsstandaarden voor muzikaal erfgoed, kennis van specifieke databases voor muzikaal erfgoed). Het is deze expertise die we prioritair willen inzetten, en waar we onze expertiseopbouw en -deling willen op afstemmen. Dat betekent dat van zodra een bepaalde expertise in andere organisaties aanwezig is (expertisecentra, intermediaire organisaties) we eerder een receptieve (opvolging evoluties, doorgeven van relevante ontwikkelingen aan onze achterban, medewerking op vraag voor specifieke dragers van muzikaal erfgoed, doorverwijzing waar mogelijk) dan de rol van voortrekker of initiatiefnemer voor vernieuwing zullen opnemen. We denken bijvoorbeeld aan duurzame bewaring, digital born ergoed of de actieve begeleiding van digitaliseringsprojecten.

3. De doelgroep wiens (muzikaal) erfgoed wellicht het minst bedreigd is wordt gevormd door de ‘klassieke’ collectiebeherende instellingen (zoals archiefinstellingen en erfgoedbibliotheken). Het erfgoed wordt er weliswaar niet altijd ontsloten wegens gebrek aan middelen of gebrek aan expertise, maar heeft tenminste onderdak gevonden en wordt er in de juiste omstandigheden bewaard. Daarom werden alle diensten aan collectiebeherende instellingen zoveel mogelijk beperkt ten voordele van de ondersteuning van partners buiten het klassieke erfgoedveld. Uiteraard sluit dit samenwerkingen in een win-winsituatie rond de gekozen thema’s niet uit en blijven we samenwerken in functie van herbestemming. Onze gesubsidieerde mankracht zullen we echter niet inzetten voor concrete diensten aan deze instellingen.

Inhoudelijke keuzes 2013-2016

1. We blijven gedurende de volgende beleidsperiode een werking uitbouwen voor de volksmuziek, jazz en populaire muziek, maar op een heel andere manier dan aanvankelijk vooropgesteld. In functie van de muzieksectoren en de beschikbare middelen kunnen we de verschillende sectoren slechts opeenvolgend en dus gecondenseerd in de tijd benaderen (2013-2014: volksmuziek, 2015: jazz, 2016: populaire muziek). Dat betekent dat we afstappen van de brede trajecten per sector met enerzijds processen van sensibilisering tot ondersteuning (zowel op het vlak van archiefzorg als erfgoedzorg), en anderzijds processen van lokalisatie tot valorisatie. Daarentegen kiezen we voor beperkte afgebakende voorbeeldprojecten of proeftuinen waarbij lokalisatie (met beschrijving in Muziekbank), herbestemming, het in kaart brengen van archiefpraktijken en het zoeken naar noodoplossingen voor acuut bedreigde dragers (zoals bedreigde geluidsopnames) centraal zullen staan. We kiezen ook niet langer voor intensieve doelgroepgebonden benaderingen met handleidingen op maat van de doelgroep, maar experimenteren met meer generalistische werkvormen en methodieken. Daarom kiezen we ervoor tijdens de eerste 2 jaren te investeren in generieke handleidingen die we dan in de volgende jaren zullen inzetten binnen de trajecten. De definitieve keuzes en concrete uitwerking zullen gemaakt worden in overleg met de respectievelijke sectoren.

2. Voorts zetten we in op immaterieel (muzikaal) erfgoed. Minister Schauvlieges nota (2010) geeft ons immers een plaats en extra verantwoordelijkheid binnen een te vormen expertisenetwerk binnen het erfgoedveld. Resonant zet uiteraard haar expertise in in fucntie van het immateriële muzikale erfgoed. We willen bijdragen aan visieontwikkeling, evoluties opvolgen en onze rol afbakenen ten aanzien van de andere actoren. Verder voorzien we begeleiding bij de documentatie en borging van de ‘landelijke’ muzikale tradities, advies op vraag van de erfgoedcellen die een eerstelijnsrol hebben ten opzichte van de lokale tradities, en bouwen we een samenwerking uit met de relevante muzieksteunpunten.

3. Tenslotte voeren we jaarlijks minstens één concreet ondersteuningstraject archief- en erfgoedzorg uit voor doelgroepen buiten het klassieke erfgoedveld. Zo staat voor 2013, in samenwerking met VLAMO en het Huis van Alijn, de hafabra-wereld op het programma, met een vervolgtraject op de tentoonstelling en het boek En avant Marche.

Submit to FacebookSubmit to Google PlusSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn