Advies en begeleiding bij muzikaal-erfgoedzorg

 

Het Belgisch jazzerfgoed neemt een unieke plaats in.

Jazz in België

Zowel in België als internationaal heeft jazz sinds zijn ontstaan een eigen identiteit, gedefinieerd door een eigen traditie, een eigen publiek, een specifieke groep beoefenaars (zowel liefhebbers als professionelen), een eigen speelcircuit en een eigen historiografie. Hoewel jazz nog maar ruim één eeuw oud is, is hij al enige tijd geïnstitutionaliseerd, onder meer door middel van inbedding in het hoger onderwijs en als onderwerp van academisch onderzoek. Zo wordt het genre bijvoorbeeld sinds 1987 door de Verenigde Staten officieel erkend als kunstmuziek. Ook in België heeft jazz stilaan de nodige erkenning gevonden, mede dankzij de implementatie van jazzopleidingen aan alle instellingen voor hoger muziekonderwijs in de jaren negentig.
Al sinds de invoering van jazz in België is er een grote interesse voor jazz en een historisch besef van de intrinsieke waarde van het genre, wat onder meer blijkt uit de publicatie van de – wereldwijd! – eerste ernstige studie over jazzgeschiedenis, Aux Frontières du jazz (1932) van de Belgische advocaat Robert Goffin en uit de vroege verwevenheid van jazz met de Belgische muziekindustrie (onder andere platenlabels, concertzalen, muziekwedstrijden, het magazine Music). We kunnen dus onomwonden stellen dat België kan bogen op een zeer rijk en boeiend, maar grotendeels onbekend en onontgonnen jazzverleden.

Jazzerfgoed in België

Op het vlak van erfgoed neemt jazz in België eveneens een unieke plaats in. Er is heel wat waardevol jazzerfgoed aanwezig, maar het is erg versnipperd en er is nauwelijks enige centrale coördinatie of samenwerking ter bevordering van dit erfgoed. Niettemin kunnen we enkele succesvolle erfgoedacties signaleren, zoals het deponeren bij en de valorisatie van de collectie Robert Pernet door het Muziekinstrumentenmuseum te Brussel of de verwerving van de collectie Albert Michiels door de Antwerpse Conservatoriumbibliotheek, dankzij de bemiddeling van Resonant. Ook de werking van La Maison du Jazz de Liège is exemplarisch in zijn rol als bewaarplaats en documentatiecentrum voor de Belgische jazz.

Dat er nood is aan een verdere werking omtrent ons jazzerfgoed is van belang voor de huidige academisering van het hoger muziekonderwijs: de onderzoeksafdelingen zijn zonder twijfel gebaat bij een gestructureerd jazzerfgoedbeleid met mogelijkheden tot ontsluiting en valorisatie van dit erfgoed. Daarnaast mogen we ook niet voorbijgaan aan de toenemende interesse voor (populaire) muziek bij andere academische opleidingen zoals musicologie, geschiedenis en communicatiewetenschappen.

Buiten de landsgrenzen zijn voorbeelden van een jazzerfgoedwerking op te merken, bij onder meer het Nederlands Jazz Archief en het Norsk jazzarkiv. Deze expertise- en documentatiecentra zorgen zowel nationaal als internationaal voor sensibilisatie voor en zichtbaarheid van hun nationaal jazzerfgoed door middel van opnames, publicaties, lezingen en een raadpleegbaar archief. Het spreekt voor zich dat een dergelijke werking de uitstraling en reputatie van jazz in en uit deze landen ten goede komt, en de jazzscene uit het verleden en haar erfgoed als promotiemiddel kan worden ingezet voor de huidige jazzscene. Naar alle verwachting is een dergelijke werking niet enkel nuttig voor academici en professionele musici, maar is het eveneens bijzonder bruikbaar voor de onderwijssector en het liefhebbersmilieu (zoals de talrijke amateurbigbands in Vlaanderen) en spreekt het zeker het geïnteresseerde publiek aan.

De aandacht voor de eigen jazztradities, achtergronden en geschiedenis is een recente Europese trend, daar waar men zich in het verleden vaak oriënteerde op het Amerikaanse model (o.a. op het vlak van het repertoire). Zo werd in 2010 een driejarig Europees onderzoeksproject opgestart, Rhythm Changes. Hierin gaat een onderzoeksteam samengesteld uit universiteiten van vijf Europese landen (Groot-Brittanië, Nederland, Oostenrijk, Zweden en Noorwegen) op zoek naar de eigenheid en identiteit van Europese jazz en de respectievelijke nationale jazzstijlen in het bijzonder. Het is duidelijk dat men hiervoor het eigen erfgoed als één van de onderzoeksbronnen hanteert. Eén van de eerste tastbare resultaten van dit onderzoek is het verschijnen van een NL Real Book, een partiturencompilatie met Nederlandse jazzcomposities van vroeger en nu.

Een dergelijk prestigieus project is uiteraard enkel mogelijk met een gestructureerde basis voor het jazzerfgoed, bijvoorbeeld via gespecialiseerde academici en een gecoördineerde jazzerfgoedwerking. Meer aandacht voor ons eigen jazzerfgoed past dus niet alleen uitstekend binnen de huidige tijdsgeest maar is absoluut noodzakelijk voor een internationale profilering van onze nationale jazz, zowel historisch als hedendaagse.

Resonant wil zich dan ook inzetten om dit specifieke erfgoed vanuit een sectorgedragen visie te erkennen, mee in te staan voor de sensibilisatie van jazzerfgoedvormers en -dragers en het gebruik van jazzerfgoed te stimuleren en te ondersteunen (het aansturen van onderzoek, samenwerking bij uitvoeringen of exposities, etc.). Zo willen we actief meewerken aan een opwaardering van ons nationaal jazzerfgoed.

Meer lezen over jazzerfgoed

  • Matthias Heyman, Look, Stop and Listen. Het vooronderzoek naar jazzerfgoed in België, in: Jazzmozaïek, 1, 2013, p. 54-55.
  • Pieter Mannaerts, Het topje van de jazzberg. Privécollecties met jazzerfgoed, in: Jazzmozaïek, 2, 2013, p. 60-61.
  • Pieter Mannaerts, Jazz en erfgoed: A Careless Love?, in: Jazzmozaïek, 1, 2012, p 61.
  • Matthias Heyman en Pieter Mannaerts, Introducing ... (Jazzerfgoed in België: een kennismaking (1)), in: Jazzmozaïek, 3, 2012, p. 38-39.
  • Pieter Mannaerts, Jazz en erfgoed: van Lazy Bird naar A Love Supreme?, in: Faro. Tijdschrift over cultureel erfgoed, 2, jg. 5, 2012, p. 50-57.
Submit to FacebookSubmit to Google PlusSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn

Het Belgisch jazzerfgoed neemt een unieke plaats in.

Jazz in België

Zowel in België als internationaal heeft jazz sinds zijn ontstaan een eigen identiteit, gedefinieerd door een eigen traditie, een eigen publiek, een specifieke groep beoefenaars (zowel liefhebbers als professionelen), een eigen speelcircuit en een eigen historiografie. Hoewel jazz nog maar ruim één eeuw oud is, is hij al enige tijd geïnstitutionaliseerd, onder meer door middel van inbedding in het hoger onderwijs en als onderwerp van academisch onderzoek. Zo wordt het genre bijvoorbeeld sinds 1987 door de Verenigde Staten officieel erkend als kunstmuziek. Ook in België heeft jazz stilaan de nodige erkenning gevonden, mede dankzij de implementatie van jazzopleidingen aan alle instellingen voor hoger muziekonderwijs in de jaren negentig.
Al sinds de invoering van jazz in België is er een grote interesse voor jazz en een historisch besef van de intrinsieke waarde van het genre, wat onder meer blijkt uit de publicatie van de – wereldwijd! – eerste ernstige studie over jazzgeschiedenis, Aux Frontières du jazz (1932) van de Belgische advocaat Robert Goffin en uit de vroege verwevenheid van jazz met de Belgische muziekindustrie (onder andere platenlabels, concertzalen, muziekwedstrijden, het magazine Music). We kunnen dus onomwonden stellen dat België kan bogen op een zeer rijk en boeiend, maar grotendeels onbekend en onontgonnen jazzverleden.

Jazzerfgoed in België

Op het vlak van erfgoed neemt jazz in België eveneens een unieke plaats in. Er is heel wat waardevol jazzerfgoed aanwezig, maar het is erg versnipperd en er is nauwelijks enige centrale coördinatie of samenwerking ter bevordering van dit erfgoed. Niettemin kunnen we enkele succesvolle erfgoedacties signaleren, zoals het deponeren bij en de valorisatie van de collectie Robert Pernet door het Muziekinstrumentenmuseum te Brussel of de verwerving van de collectie Albert Michiels door de Antwerpse Conservatoriumbibliotheek, dankzij de bemiddeling van Resonant. Ook de werking van La Maison du Jazz de Liège is exemplarisch in zijn rol als bewaarplaats en documentatiecentrum voor de Belgische jazz.

Dat er nood is aan een verdere werking omtrent ons jazzerfgoed is van belang voor de huidige academisering van het hoger muziekonderwijs: de onderzoeksafdelingen zijn zonder twijfel gebaat bij een gestructureerd jazzerfgoedbeleid met mogelijkheden tot ontsluiting en valorisatie van dit erfgoed. Daarnaast mogen we ook niet voorbijgaan aan de toenemende interesse voor (populaire) muziek bij andere academische opleidingen zoals musicologie, geschiedenis en communicatiewetenschappen.

Buiten de landsgrenzen zijn voorbeelden van een jazzerfgoedwerking op te merken, bij onder meer het Nederlands Jazz Archief en het Norsk jazzarkiv. Deze expertise- en documentatiecentra zorgen zowel nationaal als internationaal voor sensibilisatie voor en zichtbaarheid van hun nationaal jazzerfgoed door middel van opnames, publicaties, lezingen en een raadpleegbaar archief. Het spreekt voor zich dat een dergelijke werking de uitstraling en reputatie van jazz in en uit deze landen ten goede komt, en de jazzscene uit het verleden en haar erfgoed als promotiemiddel kan worden ingezet voor de huidige jazzscene. Naar alle verwachting is een dergelijke werking niet enkel nuttig voor academici en professionele musici, maar is het eveneens bijzonder bruikbaar voor de onderwijssector en het liefhebbersmilieu (zoals de talrijke amateurbigbands in Vlaanderen) en spreekt het zeker het geïnteresseerde publiek aan.

De aandacht voor de eigen jazztradities, achtergronden en geschiedenis is een recente Europese trend, daar waar men zich in het verleden vaak oriënteerde op het Amerikaanse model (o.a. op het vlak van het repertoire). Zo werd in 2010 een driejarig Europees onderzoeksproject opgestart, Rhythm Changes. Hierin gaat een onderzoeksteam samengesteld uit universiteiten van vijf Europese landen (Groot-Brittanië, Nederland, Oostenrijk, Zweden en Noorwegen) op zoek naar de eigenheid en identiteit van Europese jazz en de respectievelijke nationale jazzstijlen in het bijzonder. Het is duidelijk dat men hiervoor het eigen erfgoed als één van de onderzoeksbronnen hanteert. Eén van de eerste tastbare resultaten van dit onderzoek is het verschijnen van een NL Real Book, een partiturencompilatie met Nederlandse jazzcomposities van vroeger en nu.

Een dergelijk prestigieus project is uiteraard enkel mogelijk met een gestructureerde basis voor het jazzerfgoed, bijvoorbeeld via gespecialiseerde academici en een gecoördineerde jazzerfgoedwerking. Meer aandacht voor ons eigen jazzerfgoed past dus niet alleen uitstekend binnen de huidige tijdsgeest maar is absoluut noodzakelijk voor een internationale profilering van onze nationale jazz, zowel historisch als hedendaagse.

Resonant wil zich dan ook inzetten om dit specifieke erfgoed vanuit een sectorgedragen visie te erkennen, mee in te staan voor de sensibilisatie van jazzerfgoedvormers en -dragers en het gebruik van jazzerfgoed te stimuleren en te ondersteunen (het aansturen van onderzoek, samenwerking bij uitvoeringen of exposities, etc.). Zo willen we actief meewerken aan een opwaardering van ons nationaal jazzerfgoed.

Meer lezen over jazzerfgoed

  • Matthias Heyman, Look, Stop and Listen. Het vooronderzoek naar jazzerfgoed in België, in: Jazzmozaïek, 1, 2013, p. 54-55.
  • Pieter Mannaerts, Het topje van de jazzberg. Privécollecties met jazzerfgoed, in: Jazzmozaïek, 2, 2013, p. 60-61.
  • Pieter Mannaerts, Jazz en erfgoed: A Careless Love?, in: Jazzmozaïek, 1, 2012, p 61.
  • Matthias Heyman en Pieter Mannaerts, Introducing ... (Jazzerfgoed in België: een kennismaking (1)), in: Jazzmozaïek, 3, 2012, p. 38-39.
  • Pieter Mannaerts, Jazz en erfgoed: van Lazy Bird naar A Love Supreme?, in: Faro. Tijdschrift over cultureel erfgoed, 2, jg. 5, 2012, p. 50-57.
Submit to FacebookSubmit to Google PlusSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn